Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [8]En die [9][hem] hoorden werden gedoopt [10]in den Naam van den Heere Jezus. 8. Of, en als zij het hoorden; namelijk de discipelen van Johannes. 9. Namelijk Johannes de Doper. Want dit zijn de woorden van Paulus, verhalende hoe Johannes zijne discipelen doopte. Hetwelk blijkt uit den Grieksen tekst, in welken de twee woorden men, dat is wel; en de, dat is maar, of en, [ waarvan het ene voor gaat het vs.4 en het andere volgt in vs.5] aanwijzen dat de dingen, die in deze twee verzen gezegd worden, tezamen moeten gevoegd worden, en dat er van een persoon en zaak gesproken wordt. Zodat hieruit niet kan bewezen worden, dat deze discipelen door Paulus zouden herdoopt zijn. 10. Zie hfdst.8 vs.16, en hfdst.10 vs.48.